Gemeenzaam associeert men het Leger des Heils vaak met Kerstmis.
In de kerstperiode is het niet ongewoon om in een Amerikaanse TV-film een scène te zien van Heilsoldaten op straat, naast hun “soepketel”. Geraakt door een populair kerstliedje, zal de hoofdpersonage er graag even vertragen om een paar muntjes te schenken. Afgezien van het cliché, heeft het Leger des Heils écht wel een nauwe band met Kerstmis.
Londen, Kerstochtend 1868. De stichter van het Leger des Heils, William Booth, keert terug uit Whitechapel, bleek, somber en aangedaan. Thuis was alles in gereedheid gebracht voor een lekker diner, een gezellig familiefeest, maar hijzelf was hiervoor niet in stemming. Bezorgd over de ellendige toestanden die hij zag, maakt hij zich sterk: “Zo’n Kerstmis wil ik nooit meer meemaken”. Het jaar daarop organiseerde hij het “Kerstfeest van de Ellendigen”. Driehonderd gezinnen kregen die dag elk vier pond rundvlees, een pruimenvla en een 100 gram thee.
Vanaf dat moment wilde het Leger des Heils, naast materiële troost, ook de vreugdevolle boodschap van de geboorte van de Verlosser uitdragen.
De eerste dertig jaar organiseerden de Franse en Belgische evangelische posten kerstvieringen en een nieuwjaarsactiviteit. Alle posten versierden kerstbomen en bereidden ook speciale evenementen voor. Onder andere in Forchies-la-Marche en Lodelinsart liepen heilssoldaten tijdens de kerstnacht kerstliederen zingend door de straten van hun gemeenten. Elk jaar werd ‘s ochtends in de feestzaal aan de rue Auber in Parijs een kerstevocatie opgevoerd. Op oudejaarsavond luidde een nachtelijke gebedswake het nieuwe jaar in.
Het tijdschrift ‘Go!’ publiceert in haar kerstnummer het programma van haar festiviteiten en enkele populaire kerstliedjes. Tijdens de verschillende manifestaties vragen de legerleden een kleine bijdrage zodat ze deze steun kunnen gebruiken om nieuwe acties te organiseren.
Na de eerste wereldoorlog werden deze kerstfeesten zeer populair. Vanuit de Verenigde Staten verschenen de “soepketels” in het straatbeeld. Met deze inzameling op de straathoeken van fondsen en het uitbouwen van de sociale werken van het Leger des Heils, organiseerden zij kerstfeesten voor daklozen. In Parijs werden in 1926 meer dan tweehonderdvijftig personen, zowel mannen als vrouwen, verwelkomd op een feestelijk banket in het Palais de la Femme. In 1928 liep dat aantal al op tot meer dan duizend genodigden. Naast de oorspronkelijke activiteiten werden ook evenementen gehouden, specifiek voor kansarme kinderen. Het gebouw van het Leger des Heils werd te klein om zo’n menigte goed te ontvangen. Tot het begin van de jaren 1960 werden het Wintercircus en vervolgens het Medrano Circus afgehuurd om meer dan 1.500 Parijse kinderen te laten genieten van het kerstgebeuren.
Vanaf 1945 en gedurende meer dan vijftig jaar toerde een groep heilsoldaten langs de belangrijkste gevangenissen in Frankrijk, met een grootse show die de kerstboodschap aan de gevangenen overbracht.
In België, in de Magdalenazaal te Brussel, werd gedurende een lange tijd het kerstverhaal gebracht door kinderen van het Leger des Heils, gevolgd door een optreden van het muziekkorps en andere animaties, allemaal gepresenteerd terwijl oudere en/of geïsoleerde mensen genoten van een kerstgebakje en een lekkere kop warme chocolademelk.
Elders in België bezochten de zangkoren en muziekkorpsen (en doen dat nog steeds) de bewoners van verpleeghuizen om ze een feestelijke, muzikale middag te bezorgen en met als afsluiter een zakje gevuld met kerstversnaperingen.
Vandaag raken sommige van deze acties op de achtergrond, maar andere blijven gehandhaafd of in een nieuw jasje gestoken. Kerst is tijdloos en wordt elk seizoen vernieuwd op initiatief van de heilsoldaten, die steeds een duidelijke boodschap brengen: “Vandaag is u een redder geboren, hij is Christus, de Heer.” (Evangelie volgens Lucas, 2 vers 11).
Marc Muller
Sergeant-majoor